Hoe kan onderwijs een bijdrage leveren aan integratie?

Barbara le Noble (2017)

 

Nederland is een prachtig land met democratie, vrijheid en het principe van gelijkheid. Mensen kunnen hier in vrede leven en iedereen heeft mogelijkheden en kansen om zich volop te ontwikkelen. Toch is er onvrede en onrust. Het zogenaamd 'tolerante Nederland' laat onverdraagzaamheid horen en zien, er is angst voor vreemdelingen, islamisering, voor verandering. Bevolkingsgroepen staan soms lijnrecht tegenover elkaar. Deze onvrede kan leiden tot extreme opvattingen maar zelden ontstaan er constructieve oplossingen. ln reactie op de 'anti-buitenlanders' boodschap is aan de andere kant van het politieke spectrum de DENK beweging ontstaan met een aantal standpunten die niet passen bij een democratie. Er is sprake van  polarisatie, en die is verergerd door het benadrukken van de culturele verschillen tussen mensen. Zo worden we gehersenspoeld en gaan we werkelijk geloven dat er een "wij – zij" is. Met aan de ene kant boze autochtone burgers, die vinden dat ze meer rechten hebben dan immigranten, omdat ze zich soms achtergesteld voelen ten opzichte van bijvoorbeeld asielzoekers. Mensen die zich niet meer thuis voelen in hun eigen wijk of mensen die negatieve ervaringen of vooroordelen hebben over alles wat anders is dan zijzelf.  Aan de andere kant zijn er de mensen met een migratieachtergrond die tegen problemen aanlopen, ze ervaren dagelijks het gevoel van ‘er niet bij horen’. Het vinden van een baan of huis is lastiger omdat ze gediscrimineerd worden. Sommigen van hen radicaliseren en worden een gevaar voor de samenleving. In beide uitersten is veel boosheid, angst en intimidatie. Het gaat over (niet) ‘gehoord en gezien worden’, (on)begrip en (mis)communicatie.  De aard van deze problemen is 'sociaal emotioneel'. De gevolgen? Werkloosheid, armoede, schooluitval, (drugs)verslaving, criminaliteit en familiedrama's.

 

In het publieke debat wordt vaak gesproken over (kansen)ongelijkheid, een belangrijk thema ook in het onderwijs. Iemand met een migratie achtergrond of afkomstig uit een 'lagere sociale klasse' heeft minder kans op een succesvolle carrière, tonen diverse onderzoeken aan. Maar het toekomstperspectief heeft vele lagen en ik denk dat er ook sociaal emotionele aspecten meespelen waarvan de basis al op jonge leeftijd wordt gelegd. In dit betoog probeer ik aan te tonen waarom het onderwijs hier een leidende rol in zou kunnen spelen.

Elke klas is een micro samenleving

De oplossing zou namelijk gericht moeten zijn op deze emotionele en sociale aspecten met behulp van educatie. Waar kan je beter beginnen dan op school? De basisschool is de aangewezen plek om hieraan te werken omdat het de enige plek is waar ALLE Nederlandse kinderen samenkomen en een groot deel van hun leven doorbrengen. Elke klas is een micro samenleving ongeacht welke culturele achtergrond. Er zijn verschillen in karakter, intelligentie en milieu. De ideale omgeving om te werken aan integratie en verbondenheid. ‘Sociale ontwikkeling’ gaat over sociale vaardigheden, omgangsnormen en communicatie. Bij ‘emotionele ontwikkeling’ gaat het om bewustwording van gedrag en gevoelens. Temperament, kwaliteiten en valkuilen.  Sociaal emotionele vaardigheden zoals zelfbewustzijn, zelf-management, inlevingsvermogen, samenwerken en kritisch denken zouden meer geïntegreerd moeten worden in het huidige curriculum dat hoofdzakelijk gericht is op de cognitieve ontwikkeling. Waar het om gaat is dat ieder kind gezien en gehoord wordt. Er is alleen één belangrijke voorwaarde: er moet een scheiding komen tussen onderwijs en religie. Godsdienst hoort niet op school thuis maar is een privé aangelegenheid. We hebben in Nederland een scheiding van kerk en staat maar leven nog steeds met de gevolgen van de schoolstrijd die in 1917 door de christenen werd gewonnen, zodat we opgescheept zitten met de zogenaamde "onderwijsvrijheid" wat geresulteerd heeft in protestants-christelijke, katholieke en islamitische scholen. Een hopeloos achterhaald systeem, waarin kinderen dogma's worden opgelegd, die haaks staan op 21e eeuwse vaardigheden, zoals kritisch denken om zelfstandig tot bewuste keuzes te komen. Het streven is naar een strikt seculier onderwijssysteem.  

 

De vaardigheid wordt gekoppeld aan waardigheid

Onderwijs is voor iedereen en gaat uit van het principe van gelijkwaardigheid. Dit is een kernwaarde van scholen maar het systeem genereert ongelijkwaardigheid op basis van resultaten. Kinderen worden continue vergeleken met elkaar, allemaal gemeten langs dezelfde meetlat, beoordeeld op hun cognitieve vaardigheden en op basis daarvan wordt hun waarde en toekomst bepaald. Met andere woorden: de waardigheid is gekoppeld aan de vaardigheidIndien een kind de vaardigheid niet beheerst, verliest het tevens een deel van zijn waardigheid. Op zeer jonge leeftijd kan een kind dus al een stuk van zijn eigenwaarde verliezen. Op latere leeftijd wanneer jongeren op zoek gaan naar hun eigen identiteit speelt deze eigenwaarde weer een rol. Hoe minder eigenwaarde, hoe makkelijker ze te beïnvloeden zijn. Ze sluiten zich aan bij de groep die hen de meeste (schijn)veiligheid weet te bieden. Hun wereld wordt groter, ze gaan experimenteren, grenzen verkennen, zich afzetten; het hoort er allemaal bij maar wanneer er sprake is van ongelijkwaardigheid zullen mensen heel ver gaan om gehoord en gezien te worden. Zij schreeuwen om erkenning en waardering maar de kloof met andersdenkenden is moeilijk te overbruggen omdat ze eenvoudigweg de vaardigheden niet hebben geleerd. Hieruit ontstaat onmacht. Dit is niet iets wat vanzelf over gaat als een kind volwassen wordt. Het is voor de persoonlijke ontwikkeling  van belang om deze gevoelens van onmacht, en van niet gehoord en gezien zijn, te verwerken. Daar zijn mooie therapieën voor, maar waarom niet inzetten op preventieve methodes?

Bewust en onbewust

Er wordt vaak gesproken over de tweedeling in de maatschappij met aan de ene kant de allochtonen en aan de andere kant de autochtonen, of op basis van inkomensniveau: de rijken en de armen, of de ouderen en de jongeren, maar ik zie ook een tweedeling op een ander niveau, die van het bewustzijn. Er zijn onbewust (bekwaam en onbekwame) en bewust (bekwaam en onbekwame) mensen, die de fase van zelfontplooiing (top van de piramide van Maslow) hebben bereikt. Ze komen voor in alle lagen van de bevolking, allochtoon en autochtoon, ondernemer en werknemer, arm en rijk, jong en oud. Het verschil zit hem in hun mindset en de manier waarop ze in het leven staan. Het niveau van bewustzijn is van belang voor de sociaal emotionele ontwikkeling en de manier waarop iemand relaties aangaat. Onbewuste mensen zijn mensen die geen invloed (denken te) hebben op hun leven en zich slachtoffer voelen, over weinig zelfkennis beschikken, primair reageren, impulsief handelen (weinig zelfregulering), moeilijk om kunnen gaan met tegenslag, egocentrisch zijn en moeite hebben met samenwerking, makkelijk (ver)oordelen, lijden aan het zogenaamde ‘verhaaldenken’ en vooral bezig zijn met toekomst en verleden. Het leven overkomt hen, zij hebben voor hun gevoel nauwelijks controle. Zij hebben een fixed mindset. Bewuste mensen daarentegen zijn mensen die weten wie ze zijn, weten wat ze kunnen en wat niet, kritisch kunnen denken, nuanceren en reflecteren; eigen gedrag en gedachten waar kunnen nemen, verantwoordelijkheid nemen voor hun leven, rekening houden met een ander en kunnen samenwerken en weerbaar zijn, om kunnen gaan met tegenslag. Zij leren van hun fouten en werken aan hun persoonlijke ontwikkeling en zelfontplooiing.

 

Bewustzijn gaat over (zelf) kennis, identiteit, filosoferen en denkvermogen. Leren hoe te denken in plaats van wat te denken. Dat ene woordje, hoe te denken in plaats van wat te denken maakt het verschil tussen bewust en onbewust. Mensen die bewust zijn, maken eigen keuzes en lopen niet blind achter een (extremistische) leider aan. Het uitgangspunt dat we allemaal anders zijn, is hier heel belangrijk. Maar ook de mogelijkheid om te filosoferen, onderwijs te verbreden, meer universeel georiënteerd.

 

Onbewuste mensen ervaren meer onvrede en onrust en baseren hun eigen identiteit op een groep (bijvoorbeeld een bepaalde partij, voetbalclub, beroepsgroep of bevolkingsgroep). Zij denken in termen van wij / zij en voelen zich vaker slachtoffer..  

Daarentegen zijn bewuste mensen gelukkiger en tevredener en hebben een autonome identiteit ontwikkeld. Ze zijn minder afhankelijk van een groep en maken bewuste keuzes. Het wil niet zeggen dat bewuste mensen alles altijd goed doen of het perfecte leven leiden; het verschil zit erin dat zij anders hebben leren omgaan met tegenslag, kritisch kunnen denken en verantwoordelijkheid nemen. Het moge duidelijk zijn welke groep mensen het beste functioneert in een samenleving. Vanuit de overheid wordt een participatie maatschappij gestimuleerd. Centraal staat daarbij actief burgerschap en “de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren” (uit Onderwijswet, wijziging 2005). Het actief burgerschap dus, een geïntegreerde samenleving met bewuste mensen. Hoe dan?

Identiteit is de fundering van de bewuste mens

We hebben bijna allemaal wel een concept of beeld van onze identiteit, over wie we zijn. Identiteit is onze basis, gebaseerd op universele waarden en belangrijk voor onze keuzes en de richting die we aan ons leven willen geven. Wanneer we geen idee hebben van onze identiteit, dan worden keuzes ongefundeerd. Het is voor veel jongeren met een migratieachtergrond lastiger om hun identiteit te ontwikkelen omdat zij zich bewegen tussen verschillende culturen.  Zij zijn Nederlander en groeien op met de Nederlandse cultuur maar hebben ook te maken met de culturele en religieuze aspecten van hun (voor)ouders. Dat is ook onderdeel van wie zij zijn. En helaas zijn de verhalen in het onderwijs over onze geschiedenis zeer eenzijdig gekleurd. Die doen geen recht aan de beleving van de geschiedenis vanuit andere perspectieven. En bovendien: een identiteit kun je niet opgelegd krijgen, deze is pas gefundeerd indien gebaseerd op eigen keuze. Normen en waarden hangen nauw samen met je identiteit en als we het hebben over de (mislukte) integratie staan ‘de Nederlandse normen en waarden’ altijd centraal. Maar er ís geen Nederlandse identiteit, er zijn alleen verschillende Nederlanders met verschillende identiteiten. Identiteitsontwikkeling brengt balans in een onderwijssysteem dat grotendeels economische doelstellingen ondersteunt. Scholen  richten zich vooral op het aanleren van vaardigheden en technieken. Leerlingen zijn ‘klanten’ die via smalle vorming en met behulp van scherpe toetsingsprogramma’s controleer- en meetbaar opgeleid worden tot kansrijke spelers op de arbeidsmarkt. De fundamentele vraag ‘waartoe dient ons onderwijs?’ dreigt uit beeld te raken. Onze waardering over onszelf is van invloed op onze identiteit. Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik? Universele waarden die ieder mens herkent, ongeacht afkomst vormen een gemeenschappelijke basis van wie we willen zijn. Als kinderen zich op jonge leeftijd bewust worden van hun kwaliteiten doet dat veel voor hun eigenwaarde en zelfvertrouwen. Dat is de basis voor zelfstandigheid. Een kind dat zich goed voelt over zichzelf, gaat ook socialer en hulpvaardiger om met anderen. De neoliberale samenleving met haar moraal van zelfbeschikking (vrijheid- blijheid) dwingt mensen tot zelforganisatie. De belangrijkste stap is het besef van het kind: dit is mijn leven, ik moet het zelf begrijpen en vormgeven. Dit bewustzijn ontwikkelt hij door zelfkennis, veel oefenen, doorzetten, moeite doen, tegenslag overwinnen. Identiteitsontwikkeling heeft maatschappelijke urgentie.

De onbewuste mens met zijn gebrek aan eigenwaarde en identiteitsbesef heeft geen ruimte om empathisch te zijn. Hij is mentaal veel te druk met zichzelf, zijn eigen emoties, en verhalen. Inlevingsvermogen gaat altijd gepaard met bewustzijn. Het gaat over ‘kijken vanuit een ander perspectief, zonder oordeel’. Het is een voorwaarde om goed te kunnen samenwerken, immers als je kan verplaatsen in een ander hou je ook rekening met een ander. De behoefte aan empathie is aangeboren, maar empathisch vermogen is geen aangeboren eigenschap. Je vergroot empathisch vermogen bij kinderen door zelf empathisch te zijn met het kind en door een open en veilige communicatie. Emotionele thema's bespreekbaar maken en zowel overeenkomsten als verschillen herkennen. Empathie is fundamenteel en een voorwaarde om tot leren en ontwikkelen te komen.

Harmonie met behulp van de grote middengroep

Een klas kan je op macroniveau vergelijken met de maatschappij. In iedere klas zijn een paar druktemakers, verlegen onzekere kinderen en een hele grote middengroep die min of meer ‘normaal’ doet. Hetzelfde geldt voor samenlevingen, bevolkingsgroepen, voetbalelftallen, bedrijven en families. Er zijn er altijd een paar met afwijkend gedrag. Op iedere school komt pesten voor. De sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen speelt hierbij een belangrijke rol. Hoe gaan we om met emoties, hoever mag iemand gaan, waar ligt de grens tussen plagen en pesten, kan een kind voor zichzelf opkomen, zelfbeheersing etc. Scholen (en samenlevingen) hebben veiligheid als hoogste prioriteit maar pestprotocollen en anti-pest programma’s blijken vaak niet te werken omdat deze aanpak te vaak gericht is op de pester of gepeste in plaats van op de hele groep. Ieder individu heeft een rol in het groepsproces en de hele groep moet betrokken worden bij de oplossing van het probleem. Kinderen durven vaak niets te zeggen of te doen omdat ze bang zijn of omdat ze denken dat hun mening er niet toe doet. Als de grote middengroep zich verenigt krijgt polarisatie geen kans. Als we ons blijven richten op de uitersten (probleemgevallen) zal deze groep juist toenemen. Kern is om de grote middengroep te versterken die een corrigerende werking heeft.

Conclusie / samenvatting: 

  • Integratie kan alleen slagen op basis van (maatschappelijke) gelijkwaardigheid
  • De basisschool moet zorgen voor een goede basis en balans 
  • Lesstof moet een meer universeel karakter krijgen
  • Integratie begint bij bewustwording van de eigen unieke identiteit
  • Scheiding tussen onderwijs en religie, geen godsdienstonderwijs op school
  • Voor integratie zijn soft skills belangrijk, communicatie, inlevingsvermogen en emotionele intelligentie 

Het doel is niet alleen het hoofd te onderwijzen, maar ook het hart. Met andere woorden, de hele mens. Door middel van het ontwikkelen van de eigen inner values komen tot zelf-standig-heidLetterlijk op eigen benen staan. Door iedereen te betrekken en te werken aan identiteitsbesef, gelijkwaardigheid en samenwerking ontstaat er een positief klassenklimaat. Op de lange termijn betekent dit een geïntegreerde samenleving waar iedereen ertoe doet!